Scheepvaart van Gerrit

De Mylady

Mijn tweede schip was een kruismaster van 2993 ton uit 1956. Een kustreis naar Bremen Antwerpen Laspalmas Dakar Douala Kameroen Afrika, net over de evenaar het verschil met de Ida-d was dat ik hier een keteljongen was.

Dit was ook een fijn schip om op te werken. Ik had gekozen voor de bediening van de matrozen in de hoop te kunnen bevorderen naar matroos onder de gage.

Dat werd mij ook beloofd, ‘de volgende reis’ werd gezegd!

Alles ging naar wens in Douala (Kameroen Afrika), boomstammen laden in de ruimen plus deklading,en de reis terug werd in Las Palmas een hondje gekocht voor de gezelligheid met goedvinden van de Kapitein. Bij binnenkomst in Rotterdam was de douane geen probleem.

Wel een probleem was dat als ik ging stappen de hond gewoon afgaf op het station bij de bagage. Bij het op halen gaf dat een dik probleem met de dierenvrienden achter het loket maar alles is toch goed gekomen.

Mijn tweede reis had dezelfde route zelfde plaatsen alleen werd er in Douala

een aap gekocht en deze keer zonder het eerst aan de Kapitein te vragen,

Met een taxi een kilometer of 50 het binnenland in heb ik met mijn steenkolen engels onderhandeld, het werd een Baviaan. Ik wist toen nog niet waar ik aan begonnen was.

Moest het ook nog uitleggen aan de kapitein. Na een hoop gepraat mocht ik hem houden maar ik moest hem wel in de hut vasthouden. Ik vond het geen probleem de Aap wel, die was binnen de kortste keren gevlucht, iedereen meehelpen ook de kapitein.

Die had hem gevangen maar wist niet dat die beesten gevaarlijk konden bijten.

Bij terug komst in Rotterdam kon ik mijn promotie wel vergeten de douane controle was zo streng dat ik het beest moest achterlaten. De Kapitein wilde hem graag hebben maar die kwam niet meer in aanmerking vanwege mijn gemiste promotie. Ik heb hem aan een matroos onder de gage gegeven die beloofde er goed voor te zorgen.

Mijn advies nu is neem geen exotische beesten mee, het geeft alleen maar problemen.

Op naar de volgende reis.